Ik hou er van om hard te werken, maar stiekem ben ik ook dol op slapen. Lekker tijdens een zomers weekend in de achtertuin met de zon op je bolletje een dutje doen. Heerlijk gewoon. Spanjaarden doen dat dagelijks, weekend of niet. En dat heeft ook een goede reden. Warmte beïnvloedt de werkprestaties op een negatieve manier. Daarom levert tijdens het heetst van de dag even niks doen misschien wel meer op dan in 2 hete uren slecht werk afleveren.
De arbodienst heeft duidelijke regels opgesteld: licht fysiek kantoorwerk mag gedaan worden tot 28˚C, intensieve lichamelijke inspanning tot 26˚C, maar dan moet er ook nog een voelbare luchtstroom aanwezig zijn. Zeer lichamelijk inspannend werk heeft zelfs een maximum van 23˚C bij de afwezigheid van briesje of ventilator in de buurt. Boven deze temperaturen spreken zij al van een ongezonde werksituatie. Ik denk zelf dat wij bij Alvasi nog wel enigszins zinnig bezig kunnen boven de wettelijke normen, maar creatieve hoogstandjes of exceptioneel veel gemaakte productiemeters sluit ik uit.
In Nederland is de siësta geen optie. Maar met de hete zomer die er weer schijnt aan te komen zullen we denk ik wel meer tropenroosters gaan toepassen. Tijdens gesprekken met ondernemers komt dit probleem steeds vaker ter sprake. Tropenroosters, airco’s of warmtewerende folies op de ramen zijn dan veel gehoorde oplossingen. Blij dat wij dan ook een deel van de oplossingen kunnen verzorgen. Door de klimaatopwarming worden de warmtewerende folies dan ook elk jaar een uitbreidende productgroep in ons assortiment. Voor onze omzet natuurlijk wel goed, maar globaal gezien natuurlijk een ramp.
In tegenstelling tot de tropenroosters en de airco’s hebben wij van de warmtewerende folies geen harde data in hoeverre het nu scheelt in graden op kantoor of werkplaats. Dat is ook bijna niet te meten. Maar het enthousiasme van de mensen die op kantoren werken waar wij het hebben toegepast zijn voor mij een bewijs dat het een prima en relatief goedkope oplossing is voor dit steeds groter wordende probleem.
Auteur: Bettus Martens